BLOG

31-10-2012
551. Stomme, lelijke Boeddha
Al een jaar of drie erger ik me rot aan een zilverkleurig Boeddha-beeldje dat in mijn keuken staat. Stom, lelijk kitschding. Walgelijk. Staat op een plank, naast wat flessen wijn. Zodra ik mijn keuken binnenloop, zie ik het. Dat beeldje heb ik gewonnen tijdens een squashtoernooi. Het zat in een pakket, waar een paar flessen wijn in zaten, een zakje met gekke pinda's en wat vreemde stukjes kaas. En dus dat afschuwelijke Boeddha-geval.
Ik ben allergisch voor Boeddha-beelden. Kom ik in een restaurant waar zo'n ding staat, ben ik meteen weg. Kom ik bij een vrouw thuis waar zo'n ding staat, ben ik meteen pleite. Nou ja, na gedane zaken dan. Toen ik tijdens dat toernooi dat pakket won, was ik als een kind zo blij; het was een achterlijk zwaar toernooi geweest en ik had verdomme iedereen verslagen. Ook spelers van wie ik daarvoor altijd had verloren. Ik was als het ware boven mezelf uitgestegen. Dat zijn schitterende momenten. Ik nam de felicitaties en het pakket in ontvangst en ging naar huis. Daar heb ik een week geslapen, zo kapot was ik.
Toen ik weer wakker werd, maakte ik het pakket open. Er zat zilverkleurig papier omheen, dus ik had nog niet goed kunnen bekijken wat er zoal in zat. De flessen wijn had ik natuurlijk wel gezien. En een goudkleurige fles cava, die zat er ook in. Ik verwijderde het papier en schrok me lam toen ik dat Boeddha-beeldje ontdekte. Shit, wat moest ik daar nou mee? Ongelooflijk lelijk ding ook. De overtreffende trap van kitsch, maar dat geldt natuurlijk voor al die Boeddha-shit. Ik zette het op een plank. Flikker ik later wel weg, besloot ik.
Ik ben dus absoluut niet bijgelovig, eerder het tegenovergestelde. Al dat slappe, vage, zogenaamd spirituele gelul wat bij zo'n dom Boeddha-beeldje hoort, is niet aan mij besteed. Sterker: van het woord 'spiritueel' krijg ik uitslag. Het heeft ook totaal geen waarde meer, het is verkracht. Dus dat Boeddha-beeldje weggooien was no big deal. Dacht ik. Maar wat dacht ik ook: ik heb dat toernooi gewonnen en als beloning kreeg ik dat beeldje. Zou het een met het ander te maken hebben? Meteen daarna dacht ik: hou toch op met die bullshit. Ik heb dat toernooi gewonnen, omdat ik mijn stinkende best heb gedaan. Die hele Boeddha heeft daar geen reet mee te maken. Maar, dacht ik daarna weer, stel nou dat ik dat Boeddha-ding weggooi, win ik dan ooit nog een toernooi? Nogmaals: ik ben niet bijgelovig, dus dat ik dit soort akelige gedachten had, zat me enorm dwars. Het Boeddha-beeldje liet ik nog even staan. Donderde ik later wel weg.
Inmiddels zijn we dus drie jaar verder en dat achterlijke Boeddha-kreng staat nog steeds in mijn keuken. Ik denk dat ik zeker veertig keer met dat ding boven de vuilniszak heb gestaan, maar ik kon het niet laten vallen. Het lukte me maar niet om het weg te gooien. Vanochtend haalde ik de volle vuilniszak uit mijn Brabantia-pedaalemmer en opnieuw pakte ik dat oerlelijke Boeddha-beeldje. Weer hield ik het boven de vuilniszak en verdomme, weer kon ik 'm niet weggooien. En dan te bedenken dat ik sinds die toernooizege geen toernooi meer heb gewonnen. Máár ik ben wel beter gaan spelen. Veel beter. Wat natuurlijk geen bal heeft te maken met die kut-Boeddha. Wel met het feit dat ik meer ben gaan trainen. Ik heb het dus allemaal aan mezelf te danken, niet aan die zilverkleurige son of a bitch.
Weer terug op de plank gezet, vuilniszak in de container gegooid. Toen ik de keuken weer in liep, zag ik natuurlijk meteen weer die irritante Boeddha staan. Stoom kwam uit mijn oren. Volgende keer jongen, dan flikker ik je weg. En lach me niet uit, want ik kan het. Dit zei ik dus hardop hè, tegen die achterlijke Boeddha. Volstrekt niet bijgelovig, een bloedhekel aan dat lelijke ding, hij staat nota bene in de weg, maar ik krijg het maar niet voor elkaar om die droplul weg te gooien. Ik snap er niks van.
Later!
Thom